donderdag 18 november 2021

VAN VERLANGEN NAAR ONTVANGEN

 

Auguste Rodin, Fugit Amor, Musée Rodin, Parijs



Fugit Amor oftewel 'de liefde vlucht' is het thema van de onbereikbare geliefde, de pijn van het onvervulbare verlangen naar de geliefde. Dat kan een andere mens zijn, maar ook de Ander bij uitstek, de Eeuwige, God ... Hoe meer we ons verlangend uitstrekken naar de a(A)nder, hoe meer die onze strekkende armen, onze grijpende handen lijkt te ontvluchten. Je zou kunnen zeggen, weg met dat verlangen, ontdoe je ervan, zet je desnoods af tegen de g(G)eliefde, klaar is Kees. Kees Waaijman zegt echter dat het nog gemakkelijker is om je botten te breken, dan dat ... 

Er is echter een uitweg: je kunt God vragen om je te bevrijden van je verlangen, als jou dat zo diep kwelt. Ja maar, zeg je misschien, dan krijg je nooit waar je naar verlangt ... En toch ... er is een uitweg.

Ik schreef onlangs een stukje dat gaat over de omvorming van verlangen in ontvangen, dat kun je hieronder vinden.

Als we denken dat we moeten kiezen tussen een grotere en een kleinere liefde komen we in de problemen. Het is dan óf óf, en niet én én. Als we in staat zijn om het verlangen naar die grotere of kleinere liefde los te laten, worden we meer ontvankelijk van het ontvangen van die grotere of  kleinere liefde … Hoe doen we dat? Niet door onszelf te ontdoen van dat verlangen, niet door je tegen de geliefde af te zetten, maar door God te vragen ons te bevrijden van ons verlangen. Verlangen is immers ons uitstrekken naar de geliefde, met heel onze wilskracht en ons streefvermogen. God zelf zal onze strekkende armen en grijpende handen omvormen tot open armen en ontvangende handen, ja, dan worden wij geheel en al ontvangenis. Want alleen God kan ons diepste verlangen peilen, en voelen hoe ontvankelijk wij zijn. Dan zullen wij vervuld worden van Gods oneindige liefde voor ons én voor de mensen die wij liefhebben. Dan zullen er genadevolle tranen van vreugde vloeien, dan zal Gods liefde, onze liefde dit aardse tranendal bevloeien … Dan zullen we niet langer eenzaam zijn ...


Nicolas Poussin, Annunciatie, 1657, National Gallery Londen









zaterdag 13 november 2021




Marcus 13, 24-32

[24] Maar in die dagen na de verschrikking zal de zon verduisterd worden, en de maan haar licht niet meer laten schijnen, [25] en zullen de sterren van de hemel vallen en de hemelse machten wankelen. [26] En dan zal men de Mensenzoon op wolken zien komen, met veel macht en heerlijkheid. [27] Dan zal Hij de engelen uitzenden en zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het uiteinde van de aarde tot aan het uiteinde van de hemel. [28] Leer van het beeld van de vijgenboom: als zijn twijgen zacht worden en zijn bladeren zich ontvouwen, dan weten jullie dat de zomer in aantocht is. [29] Zo moeten jullie ook weten: wanneer je deze dingen ziet gebeuren, dan staat het vlak voor de deur. [30] Ik verzeker jullie, deze generatie gaat niet voorbij voordat dit allemaal gebeurd is. [31] Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan. [32] Maar wanneer die dag of dat uur aanbreekt, weet niemand, de engelen in de hemel niet, de Zoon niet, maar alleen de Vader.

Suggesties voor schriftlezingen

1. Gn 1, 1-31; 2, 1-3: In den Beginne

2. Hnd 2, 14-47: Het verhaal gaat verder

3. Mc 13, 24-32: Dit is het einde niet


INLEIDENDE NOTITIES

Wat ik in de tekst gelezen heb.

Het lijkt of de verduistering van de zon en de maan, het vallen van de sterren van de hemel, en het wankelen van de hemelse machten niet de eigenlijke verschrikking zijn, want die hebben al plaats gevonden, zoals beschreven in de voorafgaande verzen. Wel lijkt er een verband te zijn tussen deze apocalyptische ondergang aan het einde der tijden met de komst van de mensenzoon. Bij dit alles moeten we bedenken dat Marcus zijn evangelie heeft geschreven voor de christenen in Rome, die een heidens verleden hadden. Zon, maan en sterren waren voor hen met goddelijke kracht beladen. Het gaat om goden die ook zij eer hebben bewezen, en die worden nu onderuit gehaald. Als de zon en de sterren geen licht meer geven, raakt bovendien niet alleen de kosmische orde ontregeld, maar worden ook zelfbenoemde pseudogoden zoals de tiran Nero onttroond. De hemel wordt in gereedheid gebracht voor de komst op de wolken van de mensenzoon. Wat verder opvalt is deze apocalyptische ondergang van zon, maan en sterren tot nog toe helemaal niet heeft plaatsgevonden, ook al verzekert Jezus de leerlingen ervan dat deze generatie niet voorbij zal gaan voordat dit allemaal gebeurd is. Maar tegelijkertijd zegt Jezus dat niemand weet wanneer die dag of dat uur aanbreekt, ook hijzelf niet. Hoe moeten we deze uitspraken van Jezus dan verstaan, als een apocalyptische ondergang aan het einde der tijden, of als een eschatologische verwachting van de komst van de Mensenzoon vanuit het einde der tijden, vanuit de Eeuwigheid dus?

Wat de tekst bij mij oproept.

Na alles wat er in de afgelopen jaren in mijn leven is gebeurd roept dit evangelie bij mij geen gevoelens van totale ontreddering op, maar juist van zeer grote vreugde, van vervulling van mijn diepste zielsverlangen. Vanuit de gedachte dat elke generatie, elk leven zijn eigen apocalyps doormaakt, komt bij mij de gedachte op aan wat ik zelf beleefd heb, dat mijn hele stelsel van zon, maan, planeten en sterren allang in elkaar gedonderd is, dat alle zekerheden waar ik mezelf aan vastklampte compleet weggevaagd zijn. Juist daardoor kwam er een keerpunt, kwam Jezus Christus in mijn leven, die mij liet weten: ik zal jouw zon, jouw maan, jouw sterren zijn, ik zal altijd bij je zijn. Het komt erop neer dat ik het neerdalen van de Geest op Pinksterzondag 1996, de dag na het overlijden van mijn moeder, heb ervaren als de komst van de mensenzoon in mijn leven. Dus al die crisissen in mijn leven, die gepaard gingen met diepe bestaansangst, waren het einde helemaal niet. Integendeel, deze paradijselijke eeuwigheidservaring bij het ontvangen van de Gods Geest van Liefde, dát was juist het einde! Maar ook dat was het einde niet, wat er volgde waren hevige beproevingen, net als bij Jezus die door de Geest de woestijn in gedreven werd. Dit was voor mij een strijd van leven op dood, mijn leven stond op het spel. Maar ook dit was het einde niet, ik heb de beproevingen doorstaan, ik leef nog steeds, en wel lang en gelukkig!

OVERWEGING MARCUS 13, 24-32DIT IS HET EINDE NIET

In dit evangelie zegt Jezus dat de verduistering van zon en maan, het vallen van de sterren, en het wankelen van de hemelse machten plaatsvindt ná de verschrikkingen die hij in de voorgaande verzen beschreven heeft. Hij ziet ze als het begin van de weeën. Het is een nieuwe geboorte, de komst van de Mensenzoon. Marcus heeft zijn evangelie geschreven voor de christenen in Rome, die een heidens verleden hadden. Zon, maan en sterren waren voor hen met goddelijke kracht beladen. Het gaat om goden die ook zij eer hebben bewezen, en die worden nu onderuit gehaald. Als de zon en de sterren geen licht meer geven, raakt bovendien niet alleen de kosmische orde ontregeld, maar worden ook zelfbenoemde pseudogoden zoals de tiran Nero onttroond. De hemel wordt in gereedheid gebracht voor de komst op de wolken van de mensenzoon. Jezus mag zijn leerlingen er dan wel van verzekeren dat deze generatie niet voorbij zal gaan voordat dit allemaal gebeurd is, maar de geschiedenis leert ons dat deze apocalyptische ondergang tot nog toe niet heeft plaatsgevonden. En de Mensenzoon, wanneer komt die nu eindelijk? Frappant is dat niemand weet wanneer die dag of dat uur aanbreekt, zelfs Jezus niet, alleen de Vader! En waarom zegt Jezus dit alles tegen de leerlingen? Toch niet om hen schrik aan te jagen? Hij wil ze toch hoop geven? Jezus voorziet dat de tempel zal worden neergehaald, maar zegt ook dat hij zélf de Levende Tempel is van Gods Geest, en dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood. Eigenlijk wil Jezus de leerlingen voorbereiden op zijn dood, en ze op het hart drukken dat dit niet het einde is, maar een geboorte, het begin van een nieuw tijdperk voor de mensheid, namelijk dat God binnentreedt in onze aardse geschiedenis. Dat dit moeilijk voor ons te begrijpen is, heeft volgens mij te maken met het menselijke perspectief. Wij kunnen niet anders dan vanuit het verleden kijken naar de toekomst, naar het einde der tijden. Wanneer je echter de Heilige Geest ontvangt, word je ontrukt aan tijd, plaats, aan de gemeenschap waar je deel van uitmaakt, ja, je wordt zelfs ontrukt aan jezelf. Dan ervaar je iets van wat Thomas Merton het onuitsprekelijke paradijs noemt, Gods Koninkrijk van vrede en gerechtigheid op aarde. Het komt naar ons toe in de persoon van Jezus Christus, die om ons bewogen is, en onverdeeld goed voor ons is. Wij beantwoorden zijn liefde door ook elkaar lief te hebben, goed te zijn voor elkaar. Dit evangelie is voor mij geen apocalyptisch schrikbeeld, maar opent juist een vergezicht van hoop op een vreugdevolle toekomst. Jezus Christus is in mijn leven gekomen, samen met hem ga ik op weg naar het Huis van mijn Hemelse Vader (en Moeder). Toen ik op Pinksterzondag 1996, de dag na het overlijden van mijn moeder, de Heilige Geest ontving, proefde ik iets van het Eeuwige Leven dat ons wacht wanneer wij sterven. Ik was in de zevende hemel, en ik dacht, dit is voor altijd. Toen werd ik echter vijf lange jaren beproefd door de Liefde. Nu moest ik de Geest die ik ontvangen had ook echt gaan géven. Eerst moest ik sterven aan mezelf, nu moest ik ook nog sterven aan God. Zuivere zelfgave, zonder waarom, zonder te weten waar dit alles toe zou leiden … Het was een strijd van leven op dood, mijn leven heeft op het spel gestaan. Maar ook dit was het einde niet, ik heb de beproevingen doorstaan. Gods Geest werkt nog altijd door in mijn leven, doet mij goed, doet mij goede woorden spreken en goede werken verrichten. Tot op de dag van vandaag. Tot alles is volbracht.

HERZIENE OVERWEGING VOOR DE PROVINCIELITURGIE

MARCUS 13, 24-32: DIT IS HET EINDE NIET

Jezus zegt in dit evangelie dat de verduistering van zon en maan, het vallen van de sterren, en het wankelen van de hemelse machten plaatsvindt ná de in voorgaande verzen beschreven verschrikkingen. Hij ziet ze als het begin van geboorteweeën, die de komst van de Heer aankondigen. Marcus schreef dit evangelie voor de christenen in Rome, die een heidens verleden hadden. Zon, maan en sterren waren voor hen met goddelijke kracht beladen. Als de zon en de sterren geen licht meer geven, raakt niet alleen de kosmische orde ontregeld, maar worden ook zelfbenoemde pseudogoden onttroond. Jezus zegt tegen zijn leerlingen dat deze generatie niet voorbij zal gaan voordat dit allemaal gebeurd is. Die apocalyptische ondergang heeft echter tot nu toe niet plaatsgevonden. Eigenlijk weet niemand wanneer die dag of dat uur aanbreekt, zelfs Jezus niet, alleen de Vader! En waarom zegt Jezus dit tegen de leerlingen? Toch niet om hen schrik aan te jagen? Hij wil ze toch hoop geven? Jezus voorziet dat de tempel zal worden neergehaald, maar zegt ook dat hij zélf de Levende Tempel is van Gods Geest, en dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood. Jezus wil de leerlingen voorbereiden op zijn dood, en ze zeggen dat dit niet het einde is, maar een geboorte, het begin van een nieuw tijdperk voor de mensheid, namelijk dat God binnentreedt in onze aardse geschiedenis. Dit is moeilijk te begrijpen. Wij kijken vanuit het verleden naar de toekomst, naar het einde der tijden. Wanneer je echter de Heilige Geest ontvangt, word je ontrukt aan tijd, plaats, aan de gemeenschap waar je deel van uitmaakt, ja, je wordt zelfs ontrukt aan jezelf. Dan ervaar je iets van wat Thomas Merton het onuitsprekelijke paradijs noemt, Gods Koninkrijk van vrede en gerechtigheid op aarde. Het komt naar ons toe in de persoon van Jezus Christus, die om ons bewogen is, en onverdeeld goed voor ons is. Wij beantwoorden zijn liefde door ook elkaar lief te hebben, goed te zijn voor elkaar. Dit evangelie is dan ook geen apocalyptisch schrikbeeld, maar opent juist een vergezicht van hoop op een vreugdevolle toekomst. Alleen, dat paradijs zullen we ook weer moeten verlaten. Na de inkeer en het ontvangen van de Geest, volgt het uitkeren naar de wereld. De maagd moet vruchtbaar worden, zegt Meister Eckhart. Je zult ertoe gedreven worden om de Geest die je ontvangen hebt ook te gaan géven. Zuivere zelfgave, zonder waarom, zonder te weten waar het naar toegaat. Je zult beproefd worden door de Liefde, tot het uiterste, zelfs zo dat je denkt, dat je ten ondergaat. Maar ook dat is het einde niet, wij kunnen de beproevingen doorstaan. In ons verdere leven blijft Gods Geest doorwerken. De Geest doet ons goed, doet ons goede woorden spreken en goede werken verrichten. Tot alles is volbracht.

GEBED

Goede God, Eeuwige, ik bid je dat wij de Geest van Jouw Zoon Jezus Christus mogen ontvangen en doorgeven aan onze naasten. Dat Jouw Geest van Liefde ons goede woorden doet spreken, en goede werken doet verrichten, heel ons leven lang, tot alles is volbracht. Amen