zondag 12 april 2020










Overweging Johannes 20, 19 – 31 


VERSCHIJNING AAN DE LEERLINGEN

19 Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar. Hoewel de deur op slot was uit vrees voor de Joden, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’ 20 Na deze groet toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. Vreugde vervulde de leerlingen toen ze de Heer zagen. 21 ‘Vrede’, zei Jezus nogmaals. ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.’ 22 Na deze woorden ademde Hij over hen. ‘Ontvang de heilige Geest’, zei Hij. 23 ‘Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, dan blijven ze behouden.’

JEZUS EN TOMAS

24 Tomas, een van de twaalf, ook Didymus genaamd, was er niet bij toen Jezus kwam. 25 De andere leerlingen vertelden hem: ‘We hebben de Heer gezien.’ Maar hij zei: ‘Ik wil zijn handen zien, met de gaten van de spijkers erin; ik wil ze met mijn vingers voelen. Ik wil met mijn hand de opening in zijn zijde voelen. Anders geloof ik niet.’ 26 Acht dagen later waren de leerlingen weer bijeen, en nu was Tomas erbij. Hoewel de deur op slot was, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’ 27 Vervolgens richtte Hij zich tot Tomas: ‘Kijk maar, hier zijn mijn handen; kom nu maar met je vinger. En kom met je hand om de opening in mijn zijde te voelen. Wees niet langer ongelovig, maar gelovig.’ 28 Hierop zei Tomas: ‘Mijn Heer! Mijn God!’ 29 Jezus zei: ‘Omdat je Me gezien hebt geloof je? Gelukkig zij die zonder gezien te hebben toch tot geloof komen.’

BEDOELING VAN DIT BOEK

30 Nog veel andere tekenen heeft Jezus voor de ogen van zijn leerlingen verricht, die niet in dit boek zijn neergeschreven. 31 Die welke u hier vindt, zijn neergeschreven opdat u zult geloven dat Jezus de Messias is, de Zoon van God, en opdat u door te geloven leven zult bezitten in zijn naam


Suggesties voor schriftlezingen

1. Jes. 35, 1-10:  Als God ons thuisbrengt uit onze ballingschap, dat zal een feest zijn.

2. 1 Pt. 1, 3-9:    Geloof in Jezus Christus, en u zult vervuld zijn van een onuitsprekelijke en hemelse vreugde.

2. Joh. 20, 19-31: Geloven geeft (mij) levensvreugde.



INLEIDENDE NOTITIES

Wat ik in de tekst gelezen heb

Uit dit evangelie maak ik op dat er een samenhang is tussen de verrijzenis van Jezus Christus en zijn verschijning aan de leerlingen. Ik zie de verrijzenis als een innerlijk gebeuren in het diepste, meest innerlijke van de ziel, dat niet van ons is, maar van God. De verrijzenis is een gebeuren dat niet zozeer om objectief bewijs vraagt, maar om de aanvaarding van het geloof als genadegave, die geschonken wordt door de aanwezigheid en nabijheid van God in ons leven. Ook zie ik een samenhang tussen de vrede van Christus die ons door het geloof geschonken wordt en het vermogen om vergiffenis te schenken vanuit de Geest van Liefde die in ons uitgestort wordt.


Wat de tekst bij me oproept.

Dit evangelie roept blijdschap bij me op. Ik ervaar de verrijzenis niet als iets buiten me, maar als een liefdesgebeuren in het diepst van mijn ziel. Het geloof maakt dat ik door de nood van vele crisissen heen, opnieuw tot leven ben gewekt. Het geloof geeft mij levensvreugde, en de vreugde van het eeuwige leven in Gods tegenwoordigheid.

OVERWEGING JOHANNES 20, 19-31: GELOVEN GEEFT (MIJ) LEVENSVREUGDE

Het is de avond van de eerste dag van de week, als de leerlingen bij elkaar zijn. Er is niets meer over van de verbondenheid toen Jezus nog in hun midden was, bij het laatste avondmaal. Nu is er alleen maar angst en vertwijfeling. Maar dan verschijnt Jezus plotseling in hun midden, brengt hen een vredesgroet, ademt de Heilige Geest over hen, en geeft hen de opdracht om zonden te vergeven. Die verschijning van Jezus, daar verwonder ik me over. Hoe is dit mogelijk? Hebben we hier te maken met iets wat louter schijn is, een product van de menselijke verbeelding? Of zou er een samenhang kunnen zijn met iets wat zich voltrekt in het diepste, het meest innerlijke van de ziel, dat niet van ons is, maar van God? Ik denk dat de verschijning van Jezus direct samenhangt met zijn verrijzenis, waarbij ik de verrijzenis zie als het innerlijke gebeuren, en de verschijning als de uiterlijke kant daarvan. Na zijn kruisdood vindt er iets plaats wat het beste beschreven kan worden als een doorbraak in wat Eckhart de Godheid noemt, een geestelijke ruimte in het diepste, meest innerlijke van de ziel, waar God, mens en schepping ten diepste met elkaar verbonden zijn. Het is dit innerlijke gebeuren, dit geboren worden in God, dit opgewekt worden tot nieuw leven, waar de leerlingen deel aan hebben, als Jezus aan hen verschijnt. De vreugde waarmee ze reageren, is de vreugde van het eeuwige leven, het leven in Gods tegenwoordigheid. Deze vreugde is het beste bewijs dat Jezus werkelijk is verrezen. Dit is van een heel andere orde dan het bewijs dat Tomas een week later van Jezus vraagt, dat hij pas kan geloven als hij Jezus kan aanraken. Hij beseft niet dat geloof een genadegave is, die geschonken wordt door de aanwezigheid en nabijheid van God in ons leven. Wat ons geschonken wordt is de vrede van Christus, en het vermogen om vergiffenis te schenken vanuit de Geest van Liefde die in ons uitgestort wordt. Als je iemand vergeeft vanuit de liefde die God ons schenkt, kun je ervan uitgaan dat diens zonden ook echt vergeven zijn. Zou dit ook kunnen betekenen dat als je iemands zonden niet vergeeft, dat je dan de liefde tekort doet? Dit evangelie van de verrijzenis van Jezus Christus maakt me blij. Ik ervaar de verrijzenis niet als iets buiten mij, maar als een liefdesgebeuren in het diepst van mijn ziel. Ik heb zelf mogen ervaren dat ik, door de nood van vele crisissen heen opnieuw tot leven ben gewekt, en dat ik iets heb mogen proeven van de vreugde van het eeuwige leven dat door het geloof aan ons geschonken wordt.

GEBED:

Moge God, die ons nabij is in Jezus, ons vervullen met alle vreugde en vrede in het geloven, zodat wij overvloeien van hoop, door de kracht van de Heilige Geest.