woensdag 27 juni 2018


DE GEEST GENEEST EN SCHEPT GEMEENSCHAP


MARCUS 5, 21–43: Ziekte en dood overwonnen

21Toen Jezus weer met de boot naar de overkant gegaan was, verzamelde zich een grote menigte bij Hem. Dat was aan het meer. 22 Daar kwam Jaïrus aan, een van de synagogebestuurders. Toen hij Jezus zag, wierp hij zich aan zijn voeten 23 en smeekte Hem dringend: ‘Mijn dochtertje is doodziek. Kom mee en leg haar de handen op, zodat ze gered wordt en in leven blijft.’ 24 Hij ging met hem mee. Een grote menigte volgde Hem, en ze drongen tegen Hem op. 25 Er was een vrouw bij die al twaalf jaar aan vloeiingenleed. 26 Ze had veel te lijden gehad van allerlei dokters en alles uitgegeven wat ze had, en er geen baat bij gevonden; ze was er eerder op achteruitgegaan. 27 Omdat ze over Jezus gehoord had, kwam ze door de menigte naar Hem toe en raakte van achteren zijn kleren aan. 28 ‘Want’, dacht ze, ‘als ik zijn kleren maar aanraak, zal ik gered worden.’ 29 Meteen droogde de bron van haar bloed op, en ze voelde aan haar lichaam dat ze van haar kwaal was genezen. 30 Maar Jezus, die zelf meteen voelde dat er een kracht van Hem was uitgegaan, draaide zich in de menigte om en zei: ‘Wie heeft mijn kleren aangeraakt?’ 31 Zijn leerlingen zeiden tegen Hem: ‘U ziet hoe de menigte tegen U opdringt, en U zegt: “Wie heeft Mij aangeraakt?” ’ 32 Maar Hij keek rond om de vrouw te zien die dat gedaan had. 33 De vrouw werd bang en begon te beven, omdat ze wist wat er met haar gebeurd was. Ze kwam naar voren, wierp zich voor zijn voeten en vertelde Hem de hele waarheid. 34 Maar Hij zei haar: ‘Mijn dochter, uw vertrouwen is uw redding; ga in vrede, en blijf van uw kwaal verlost.’ 35 Hij was nog niet uitgesproken of daar kwamen mensen uit het huis van de synagogebestuurder om hem te zeggen: ‘Uw dochter is gestorven. Wat valt u de meester nog lastig?’ 36 Maar Jezus, die opving wat er gezegd werd, zei tegen de synagogebestuurder: ‘Wees niet bang, heb maar vertrouwen.’ 37 Hij liet niemand met zich meegaan, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. 38 Ze kwamen bij het huis van de synagogebestuurder, en Hij zag de drukte van huilende en rouwende mensen. 39 Hij ging naar binnen en zei: ‘Waarom die drukte en die tranen? Het kind is niet gestorven, het slaapt.’ 40 Ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde ze allemaal naar buiten, nam de vader en moeder van het kind en zijn metgezellen mee, en ze gingen het vertrek binnen waar het kind lag. 41 Hij pakte het kind bij de hand en zei haar: ‘Talita koem.’ In vertaling betekent dat: Meisje, Ik zeg je, sta op. 42 Meteen stond het meisje op en liep rond. Ze was twaalf jaar. Ze raakten buiten zichzelf van opwinding. 43 Hij beval hun met nadruk dat niemand dit te weten zou komen, en Hij vroeg hun om haar eten te geven.


Suggesties voor schriftlezingen

DE GEEST GENEEST EN SCHEPT GEMEENSCHAP

1.    1 K 17, 8-24: De Geest geneest

2.    1 Kor 10, 16-17: De Geest schept gemeenschap

3.    Mc 5, 21-43: De Geest geneest en schept gemeenschap



INLEIDENDE NOTITIES

Wat ik in de tekst gelezen heb.

Wat me in dit evangelie opvalt is de verwevenheid van het verhaal van de opwekking van het dochtertje van Jaïrus en dat van de genezing van de bloedvloeiende vrouw. In beide gevallen is het de kracht van de Heilige Geest die van Jezus uitgaat als gevolg van de eenheid die hij vormt met zijn hemelse vader die ziekte en dood overwint, en mensen uit hun isolement haalt. Een andere overeenkomst die ik zie is dat beide gebeurtenissen zich lijken te voltrekken in de overgang van de ene in de andere leeftijdsfase, en iets te maken hebben met vruchtbaarheid. Het dochtertje van Jaïrus is 12 jaar als zij uit de dood wordt opgewerkt; zij staat aan de drempel van de volwassenheid, haar vruchtbaarheid kan nu beginnen. Wat de vrouw betreft neem ik de vrijheid om de twaalf jaar van haar bloedvloeiingen in verband te brengen met de overgang van het vruchtbare leven naar de levensfase dat zij biologisch gezien niet meer vruchtbaar is. Hoe dan ook is zij gedwongen om zeer lange tijd afgezonderd te leven van de gemeenschap waar zij deel van uitmaakt, omdat ze volgens de officiële wet onrein is. Ik vraag me af deze periode ook kan worden gezien als een tijd van inkeer en zuivering, die haar ontvankelijk maakt voor de aanraking door de Heilige Geest, haar als het ware geschikt maakt voor de geestelijke vruchtbaarheid die voortvloeit uit gemeenschap met God.


Wat de tekst bij me oproept.

Vooral het verhaal van de genezing van de bloedvloeiende vrouw spreekt me aan. Ik heb me lange tijd erg alleen gevoeld als gevolg van ervaringen uit mijn kindertijd. Ik heb twaalf lang een ingrijpende overgang gemaakt van aanpassing aan de buitenwereld en opgesloten zijn in mezelf, naar een leven vanuit gemeenschap met God. De zeven jaar na het overlijden van mijn vader op 14 december 1989, waren voor mij een tijd van afbraak van zekerheden, loslaten van identificaties, van inkeer, van sterven aan mezelf. 14 december is ook de sterfdag van Johannes van het Kruis. Een diepgaande levenscrisis leidde tot een religieuze ommekeer, en een geestelijke doorbraak bij het overlijden van mijn moeder op Pinksterzaterdag 25 mei 1996. 25 mei is de sterfdag van de karmelmystica Maria Magdalena de Pazzi, die visioenen had van de Heilige Geest tussen Pinksterzaterdag en Drievuldigheidzondag, en daarna vijf jaar lang intensief beproefd werd. De vijf jaren na het overlijden van mijn moeder waren ook voor mij jaren van beproeving, in een proces van uitkeer dat gedreven werd door religieuze bewogenheid. Pas achteraf werd mij duidelijk dat Johannes van het Kruis en Maria Magdalena de Pazzi voor mij geestelijke begeleiders zijn geweest in deze periode van overgang in mijn leven. Ik ben God intens dankbaar dat ik dit heb mogen meemaken.

OVERWEGING MARCUS 5, 21–43:

DE GEEST GENEEST EN SCHEPT GEMEENSCHAP

De genezings- en opwekkingsverhalen die in het Marcusevangelie volgen op de beproeving van Jezus in de woestijn zijn niet zozeer uitingen van wonderbaarlijke vermogens, maar vloeien voort uit de ten leven wekkende kracht van de Heilige Geest, die van hem uitgaat door de eenheid die hij vormt met zijn hemelse Vader. Het is de wedergeboorte uit de Geest die ziekte en dood overwint, en mensen uit hun isolement haalt. Zo ook bij de opwekking uit de dood van het dochtertje van Jaïrus en de genezing van de vrouw met bloedvloeiingen. De genezing van de bloedvloeiende vrouw lijkt een oponthoud te zijn van Jezus die met Jaïrus op weg is naar zijn doodzieke dochtertje. Niettemin is het een echte Godmenselijke ontmoeting: Jezus voelt niet de uiterlijke aanraking van de vrouw te midden van de mensenmassa, maar merkt aan de kracht die van hem uitgaat, dat hij met de vrouw contact maakt. Hij loopt niet door, maar draait zich naar haar om, en bevestigt haar in haar vertrouwen. Beide verhalen lijken met elkaar verweven te zijn. Het dochtertje van Jaïrus is 12 jaar als zij uit de dood wordt opgewekt; zij staat aan de drempel van de volwassenheid, haar vruchtbaarheid kan nu beginnen. De leeftijd van de vrouw wordt niet vermeld. Zou het kunnen zijn dat zij in de 12 jaar van haar bloedvloeiingen de overgang maakt van het vruchtbare leven naar de levensfase dat zij biologisch gezien niet meer vruchtbaar is? In plaats van de gebruikelijke periode van zeven dagen afzondering bij menstruele bloedingen verkeert zij al twaalf jaar buiten de gemeenschap, omdat ze volgens de officiële wet onrein is. Ik vraag me af deze periode ook kan worden gezien als een tijd van inkeer en zuivering, die haar ontvankelijk maakt voor de aanraking door de Heilige Geest, haar als het ware geschikt maakt voor de geestelijke vruchtbaarheid die voortvloeit uit gemeenschap met God.

Vooral het verhaal van de genezing van de bloedvloeiende vrouw spreekt me aan. Ik heb me lange tijd erg alleen gevoeld als gevolg van ervaringen uit mijn kindertijd. Ik heb twaalf lang een ingrijpende overgang gemaakt van aanpassing aan de buitenwereld en opgesloten zijn in mezelf, naar een leven vanuit gemeenschap met God. De zeven jaar na het overlijden van mijn vader op 14 december 1989, waren voor mij een tijd van afbraak van zekerheden, loslaten van identificaties, van inkeer, van sterven aan mezelf. 14 december is ook de sterfdag van Johannes van het Kruis. Een diepgaande levenscrisis leidde tot een religieuze ommekeer, en een geestelijke doorbraak bij het overlijden van mijn moeder op Pinksterzaterdag 25 mei 1996. 25 mei is de sterfdag van de karmelmystica Maria Magdalena de Pazzi, die visioenen had van de Heilige Geest tussen Pinksterzaterdag en Drievuldigheidzondag, en daarna vijf jaar lang intensief beproefd werd. De vijf jaren na het overlijden van mijn moeder waren ook voor mij jaren van beproeving door de liefde, in een proces van uitkeer dat gedreven werd door religieuze bewogenheid. Pas achteraf werd mij duidelijk dat Johannes van het Kruis en Maria Magdalena de Pazzi voor mij geestelijke begeleiders zijn geweest in deze periode van overgang in mijn leven. Ik ben God intens dankbaar dat ik dit heb mogen meemaken.



GEBED:

Dat de genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de gemeenschap van de Geest ons mag opwekken tot leven in volheid en vreugde.

.