DOOP VAN DE HEER
JOHANNES 1, 29-34: HET GETUIGENIS VAN JOHANNES
[29] De* volgende dag zag hij Jezus, terwijl die naar hem toe kwam. ‘Daar is het lam* van God,’ zei hij, ‘degene die de zonde van de wereld wegneemt. [30] Hij is het van wie ik zei: “Na mij komt iemand die mijn meerdere is, want vóór mij was Hij er al.” [31] Ikzelf wist niet wie het zou zijn, maar omdat Hij aan Israël* moest worden geopenbaard, daarom ben ik komen dopen in water.’ [32] En Johannes getuigde: ‘Ik heb gezien hoe de Geest als een duif uit de hemel neerdaalde en op Hem bleef rusten. [33] Ikzelf wist niet wie het zou zijn, maar Hij die mij gezonden had om te dopen in water, had mij gezegd: “Als je ziet dat de Geest op iemand neerdaalt en op Hem blijft rusten, dan weet je: Hij is degene* die doopt in heilige Geest.” [34] Ik heb het gezien, en mijn getuigenis luidt: dit is de Zoon van God.’
SUGGESTIES VOOR SCHRIFTLEZINGEN
Bekering en verlossing van schuld.
1 Joël 2, 12-14: Oproep tot bekering.
2 Romeinen 8, 14-17: Leven volgens de Geest
3 Joh 1, 29-34: Bekering en verlossing van schuld.
INLEIDENDE NOTITIES
Wat ik in de tekst gelezen heb.
Kern van deze perikoop is volgens mij dat Johannes de Doper Jezus aanduidt als Lam van God, d.w.z. als Zoon van God, die wegneemt de zonde van de wereld, doordat hij, niet zoals Johannes, doopt met water, maar doopt in de Heilige Geest. De doop met water symboliseert het sterven van aan jezelf, het tot inkeer komen, beseffen dat je in het verkleefd raken met het eindige en het terugbuigen op jezelf opgesloten bent geraakt in jezelf, vervreemd van God, die jou geschapen heeft naar Zijn beeld en gelijkenis. Deze omkeer, dit leeg worden van jezelf is noodzakelijk om ontvankelijk te worden voor de doop in de Geest, het vervuld raken met de liefdevolle genade van God, die ons bevrijdt van de schuld die wij ervaren in het niet kunnen voldoen aan het ideaalbeeld wat wij van onszelf hebben gemaakt. Dit schuldgevoel hangt samen met het beeld wat wij ons gevormd hebben van God, als degene die ons beoordeelt en veroordeelt in ons tekort schieten ten opzichte van Hem.
Wat de tekst bij mij oproept.
Deze tekst roept heel veel bij me op, diepe dankbaarheid vooral. Meer dan twintig jaar geleden heb ik deze omkeer, in de Veertigdagentijd, en doop in de Geest, met Pinksteren, zelf meegemaakt. Ik kwam tot het besef dat ik me, in de vereenzelviging met het beeld wat ik van mezelf gevormd had in de jarenlange beoefening van psychologie en astrologie, had opgesloten in mijn zelfbespiegeling, in een door mijzelf opgebouwde constructie waarin alles wat er met mij gebeurde een zinvolle betekenis kreeg. Door hiermee te breken werd ik in één keer bevrijd van een diep gewortelde levensangst, en vervuld met pure levensvreugde, in het besef dat God mij nabij is, en van mij houdt.
OVERWEGING
JOHANNES 1, 29-34; BEKERING EN VERLOSSING VAN SCHULD
Johannes de Doper duidt Jezus aan als Lam van God, als Zoon van God, die wegneemt de zonde van de wereld. Hij doopt, niet zoals Johannes met water, maar in de Heilige Geest.
In de doop met water sterven wij aan onszelf, komen we tot inkeer, beseffen we dat we in het verkleefd raken met het eindige en het terugbuigen op onszelf, opgesloten zijn geraakt in onszelf, vervreemd van God, die ons geschapen heeft naar Zijn beeld en gelijkenis. Onze eigenwaan, het waanidee dat de mens oorzaak is van zichzelf, moet gebroken worden. Deze omkeer, dit leeg worden van onszelf is noodzakelijk om ontvankelijk te worden voor de doop in de Geest, het vervuld raken met de liefdevolle genade van God, die ons bevrijdt van de schuld die wij ervaren in het niet kunnen voldoen aan ons zelf- en ideaalbeeld. Ons schuldgevoel hangt samen met ons beeld van God, als degene die ons beoordeelt en veroordeelt in ons tekort schieten ten opzichte van Hem en onze medemens.
In de doop van Jezus zien we dat het ondergaan van de doop met water, en de doop in de Geest bij elkaar horen. Het is een gelijktijdige voltrekking van omvorming in hervorming, omvorming in gelijkvormigheid, en omvorming in liefde (terminologie van Kees Waaijman). Het komen tot inkeer is wel een noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde, om verlost te worden van de blik waarmee je jezelf veroordeelt (en anderen jou veroordelen). We hebben een Godmenselijk omvormingsmodel nodig, dat wij kunnen navolgen. Jezus ondergaat, net zoals wij de doop met water, daarin is Hij gelijkvormig aan ons. In het oprijzen uit het water daalt de Geest als een duif uit de hemel op Hem neer, en laat God ons weten: “Dit is mijn geliefde Zoon, in wie ik vreugde vind” (Matteüs 3, 16-17).
Als wij Christus werkelijk navolgen, als wij Zijn weg met ons durven te gaan, kijken wij niet langer met onze eigen ogen naar onszelf, maar ervaren wij onszelf als geliefde kinderen van God. Was het bij het komen tot inkeer nog zo dat wij gedreven werden door de angst om voorgoed verloren te gaan, vanaf nu is het de liefde van en voor God die ons ertoe beweegt steeds meer op Hem te gaan gelijken, door alle beproevingen heen die ons ongetwijfeld nog staan te wachten …
Als ik deze evangelietekst lees, voel ik nog steeds dankbaarheid. Meer dan twintig jaar geleden heb ik deze omkeer, in de Veertigdagentijd, en doop in de Geest, met Pinksteren (de dag na het overlijden van mijn moeder die ik op haar sterfbed begeleid heb), zelf meegemaakt. Ik kwam tot het besef dat ik me, in de vereenzelviging met het beeld wat ik van mezelf gevormd had in de jarenlange beoefening van psychologie en astrologie, had opgesloten in mijn zelfbespiegeling, in een door mijzelf opgebouwde constructie waarin alles wat er met mij gebeurde een zinvolle betekenis kreeg. Door hiermee te breken werd ik in één keer bevrijd van een diep gewortelde levensangst, en vervuld met pure levensvreugde, in het besef dat God mij nabij is, en van mij houdt.
GEBED
Jij, die ons hart en onze zinnen vormt, dat wij ons omkeren naar jou, om vervuld te raken van jouw eindeloze liefde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten