dinsdag 2 februari 2016
OPDRACHT VAN DE HEER
Lucas 2, 22-40
[22] Toen* de tijd gekomen was dat zij zich volgens de wet van Mozes moesten reinigen, brachten ze Hem naar Jeruzalem om Hem aan te bieden aan de Heer, [23] zoals in de wet van de Heer geschreven staat: Al het mannelijke dat de moederschoot opent, zal de Heer worden toegewijd, [24] en om een offer te brengen, volgens de wet van de Heer: een koppel tortels of twee jonge duiven.
[25] Daar in Jeruzalem woonde een zekere Simeon; het was een rechtvaardige en vrome man; hij verwachtte de vertroosting van Israël en op hem rustte heilige Geest. [26] Door de heilige Geest was hem geopenbaard dat hij de dood niet zou zien voordat hij de Messias van de Heer had gezien. [27] Door de Geest geleid ging hij naar de tempel. Toen de ouders het kind Jezus binnenbrachten om met Hem te doen wat volgens de wet gebruikelijk is, [28] nam hij Hem in zijn armen en loofde God met de woorden:
[29] ‘Nu, Meester, laat U, zoals U gezegd hebt, uw knecht in vrede gaan;
[30] want mijn ogen hebben uw heil gezien,
[31] dat U ten aanschouwen van alle volken hebt toebereid,
[32] een licht dat een openbaring zal zijn voor de heidenen en een glorie voor uw volk Israël.’
[33] Zijn vader en moeder stonden verbaasd over wat er van Hem gezegd werd. [34] Simeon zegende hen en zei tegen zijn moeder Maria: ‘Deze* jongen zal velen in Israël ten val brengen of laten opstaan. Hij zal een omstreden teken zijn [35] – ook door uw ziel zal een zwaard gaan – en zo zal onthuld worden wat er in veler harten omgaat.’
[36] Ook was daar de profetes Hanna, een dochter van Penuël, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; na haar meisjesjaren was ze zeven jaar getrouwd geweest [37] en daarna weduwe gebleven; nu was ze vierentachtig. Ze was altijd in de tempel en diende God dag en nacht met vasten en bidden. [38] Juist op dit moment voegde ze zich bij hen; ze loofde God en sprak over de jongen tegen allen die de bevrijding* van Jeruzalem verwachtten. [39] Toen zij alles hadden gedaan wat de wet van de Heer bepaalt, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. [40] De jongen groeide op en werd steeds sterker, omdat Hij vervuld werd van wijsheid* en door God rijkelijk werd begunstigd
MARIA LICHTMIS is een christelijk feest dat op 2 februari gevierd wordt. Het is de herdenking van de OPDRACHT VAN DE HEER IN DE TEMPEL, waarbij het kind Jezus voor het eerst in Jeruzalem verschijnt, en de oude Simeon, vlak voor zijn levenseinde, een loflied aanheft op Christus als het “licht voor de volken”, maar ook voorzegt dat Jezus omstreden zal zijn, en er “een zwaard door Maria’s ziel zal gaan”. Ook wordt het zuiveringsoffer herdacht dat Maria 40 dagen na de geboorte van Jezus volgens de Joodse wet moest brengen. Op deze dag worden traditioneel kaarsen gewijd en een kaarsenprocessie gehouden vóór de mis; vandaar de naam lichtmis. Het is het laatste lichtfeest in de kerstcyclus, 40 dagen na Kerstmis, en tevens een overgang naar de Paascyclus waarin Christus’ lijden, sterven en verrijzen herdacht wordt.
ALS BEGIN EN EINDE ELKAAR ONTMOETEN
Met de Opdracht van de Heer op 2 februari eindigt de Kerstcyclus. De 'gewone tijd' tussen Epifanie (einde van de Kersttijd) en de Veertigdagen tijd is een doorwerking van wat ons van Godswege in de Kersttijd is toegekomen is in ons eigen leven, de Godsgeboorte in de ziel. Ligt bij de Epifanie nog de nadruk op het pasgeboren Goddelijk Kind en de geboorteplaats, bij de Opdracht van de Heer in de tempel te Jeruzalem ligt de nadruk meer op het begin van zijn levenslang toegewijd zijn aan de Vader. Was in Bethlehem het Christuskind zelf nog middelpunt van verering en aanbidding door de herders en de wijzen, in de tempel te Jeruzalem waar zich de inwoning Gods voltrekt, wordt Jezus op zijn beurt aan de Vader opgedragen. Mooi is dat er, door de Heilige Geest gedreven, een ontmoeting is tussen Simeon en Hanna, op het einde van hun aardse leven, en Jezus, die aan het begin is van de Weg die de Vader met hem gaat. Als ik me in Simeon en Hanna verplaats, dan is het, in het aangezicht van de naderende dood, dat de gelovige mens op de drempel van de Aanschouwing Gods staat.
Begin en einde ontmoeten elkaar. Geen eindeloze cyclus van wedergeboorten, geen slang die in zijn eigen staart bijt, maar Eeuwig Leven voor Gods Gelaat. Een Christelijk mensenkind wordt tijdens het aardse leven wedergeboren, namelijk als het ervaart dat hij/zij een kind van God is, geschapen naar Zijn beeld en gelijkenis. Niet zozeer wij reïncarneren na dit leven, het is eerder Christus die ons in- en uitgaat. Het kerkelijk jaar, met zijn cyclus van Advent - Kerstmis – Veertigdagentijd - Pasen – Hemelvaart – Pinksteren - Christus Koning laat dat mooi zien.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten