zaterdag 13 januari 2024

 Johannes 1, 35 – 42



De eerste leerlingen

[35] De volgende dag was Johannes daar weer; twee van zijn leerlingen waren bij hem. [36] Hij richtte zijn blik op Jezus, die daar langskwam, en zei: ‘Daar is het lam van God.’ [37] De twee leerlingen gaven gehoor aan zijn woord en volgden Jezus. [38] Jezus keerde zich om, zag dat ze Hem volgden en sprak hen aan: ‘Zoeken jullie iets?’ Ze zeiden: ‘Rabbi (dat betekent: meester), waar houdt U uw verblijf?’ [39] Hij antwoordde: ‘Kom mee en je zult het zien.’ Ze gingen mee, en zagen waar Hij zijn verblijf hield. En ze verbleven die dag bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur.[40] Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van die twee die naar Johannes hadden geluisterd en Jezus waren gevolgd. [41] De eerste die hij ging opzoeken was zijn broer Simon. ‘We hebben de Messias gevonden!’ zei hij. (Messias betekent: gezalfde.) [42] Daarop bracht hij hem bij Jezus. Jezus richtte zijn blik op hem en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes; voortaan zul je Kefas heten.’ (Dat betekent: rots).


Suggesties voor schriftlezingen

1. 2 Kr 21-25: Schenk vergeving aan ons.

2. 1 Joh 5-9: Bevrijd ons van onze zonden.

3. Joh 1, 35-42: Naar U gaat mijn verlangen, Heer.


INLEIDENDE NOTITIES


Wat ik in de tekst gelezen heb.

Dit evangelie gaat over de roeping van de eerste leerlingen. Er loopt een lijn van Johannes de Doper naar Jezus, via Andreas en Simon. Johannes de Doper, die naar Jezus verwijst met de woorden “Daar is het Lam van God”. De leerlingen van Johannes gaan meteen achter Jezus aan, en vragen waar hij verblijft. Eén van die leerlingen, Andreas gaat na het samenzijn met Jezus naar zijn broer Simon en zegt dat hij de Messias gevonden heeft. Andreas brengt Simon naar Jezus die hem meteen herkent als de zoon van Johannes, en hemvoortaan Kefas noemt, dit is rots in het Aramees, de taal die Jezus oorspronkelijk sprak. Het valt me op dat de evangelist Johannes de naamgeving van Simon laat plaatsvinden bij de roeping van de eerste leerlingen, terwijl Simon in het evangelie van Mattheus zoon van Jona wordt genoemd, en voortaan Petrus zal heten, het Griekse woord voor rots. Dit gebeuren vindt in het evangelie van Mattheus niet plaats bij de roeping van de eerste leerlingen, maar bij de aanvang van de tocht van Jezus met zijn leerlingen naar Jeruzalem.


Wat de tekst bij me oproept.

Ik heb ooit een speelfilm over het evangelie van Johannes gezien, waarbij je kunt zien dat de eerste leerlingen zich enorm voelen aangetrokken tot Jezus. Hun vraag naar waar Jezus verblijft drukt een diep verlangen uit, ja, naar wat of wie? Zou het kunnen dat met Jezus een andere wereld bij hen binnentreedt, de wereld van verbondenheid van de Zoon met de Vader die in de hemel verblijft? Dat is wat de eerste leerlingen doen, met het volgen van Jezus volgen zij hun diepste verlangen. Dit evangelie raakt mij in mijn verlangen om bij Onze Vader in de hemel, in het diepste, meest innerlijke van mijn ziel te verblijven.


OVERWEGING: “Naar U, gaat mijn verlangen, Heer”

Dit evangelie gaat over de roeping van de eerste leerlingen. Johannes de Doper verwijst naar Jezus met de woorden “Daar is het Lam van God”. De leerlingen van Johannes gaan meteen achter Jezus aan, en vragen waar hij verblijft. Eén van die leerlingen, Andreas, gaat na het samenzijn met Jezus naar zijn broer Simon en zegt dat hij de Messias gevonden heeft. Andreas brengt Simon naar Jezus, die hem Kefas noemt, dit is rots in het Aramees, de taal die Jezus oorspronkelijk sprak. Als ik dit evangelie lees, dan vraag ik me af wat nu eigenlijk maakt dat de eerste leerlingen zich door Jezus geroepen voelen om hem te volgen. Is dat omdat Johannes Jezus aanduidt als Lam van God? Begrijpen zij wel wat daarmee bedoeld wordt? In Johannes 1 vers 2 wordt gezegd dat Jezus als Lam van God de zonde van de wereld wegneemt. Dat brengt mij op de gedachte dat Johannes vooral een doopsel van bekering preekte, van ommekeer naar God. Zijn leerlingen waren bedroefd over hun eigen zonden, en zij wilden graag naar God terugkeren. Wat ons verhindert om terug te keren naar God is de angst om gestraft te worden voor de zonden die we in ons leven begaan hebben. Wij zouden ons bevrijd voelen van onze schuldgevoelens als onze zonden vergeven zouden worden, door de Geest van Liefde die God in ons uitstort. En laat dat nu precies het doopsel zijn waar het bij de doop van Jezus in de Jordaan om gaat, een doopsel ter vergeving van zonden! Maar hoe keer je dan terug naar God? Blijkbaar wil dit evangelie ons duidelijk maken dat je terugkeert naar God door Jezus te volgen. Ik heb ooit een speelfilm over het evangelie van Johannes gezien, waarbij je kunt zien dat de eerste leerlingen zich enorm voelen aangetrokken tot Jezus. Hun vraag naar waar Jezus verblijft drukt een diep verlangen uit. Dat is wat de eerste leerlingen doen, met het volgen van Jezus volgen zij hun diepste verlangen. Ik moet denken aan het lied “Naar U gaat mijn verlangen, Heer. Steeds weer zoeken mijn ogen naar U, hoe is uw naam, waar zijt Gij te vinden, eeuwige God, wij willen U zien”. Het is een beurtzang, ontleend aan psalm 25. In vers 7 van deze psalm bidden wij de Heer om onze zonden te vergeten: denk aan ons in liefde, want U, Heer bent goed. Met het volgen van Jezus treedt een andere wereld bij ons binnen, de wereld van de verbondenheid van de Zoon met de Vader die in de hemel verblijft. Dit is precies waarom het evangelie van deze zondag mij zo raakt. Dit evangelie raakt mij in mijn verlangen naar de liefde van God. Dáár wil ik zijn, bij Onze Vader in de hemel, die verblijft in het diepste, meest innerlijke van mijn ziel …


GEBED:

Goede en getrouwe God, geef gehoor aan onze verlangens, en breng ons thuis bij Jou, in navolging van jouw zoon Jezus Christus, amen.

1 opmerking: