woensdag 14 juni 2017

OVERWEGING TER GELEGENHEID VAN

SACRAMENTSZONDAG


JOHANNES 6, 51-58: HET LEVENDE BROOD

51)Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald. Als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. Het brood dat Ik zal geven, is mijn vlees, ten bate van het leven der wereld.” (52)De Joden geraakten daarover met elkaar in twist en zeiden: “Hoe kan Hij ons zijn vlees te eten geven?” (53)Jezus sprak daarop tot hen: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als gij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u.  (54)Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. (55)Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank. (56)Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. (57)Zoals Ik door de Vader die leeft, gezonden ben en leef door de Vader, zo zal ook hij die Mij eet, leven door Mij. (58)Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals bij de vaderen, die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn: wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.”


SUGGESTIES VOOR SCHRIFTLEZINGEN

Wij zijn wat we ontvangen, lichaam van Christus.

1. 1 Kon. 19, 4-8:    Sta op en eet, anders gaat de reis uw krachten te boven

2. 1 Kor. 10, 16-17: Gemeenschap met het lichaam en bloed van Christus

3. Joh. 6, 51-58:      Wij zijn wat we ontvangen, lichaam van Christus


INLEIDENDE NOTITIES

Wat ik in de tekst gelezen heb.

In het tweede deel van wat de broodrede van Jezus wordt genoemd,  die hij houdt na de wonderbare broodvermenigvuldiging, zegt Jezus dat hij het levende brood is dat uit de hemel neerdaalt, en dat men zal leven in eeuwigheid als men van dit brood eet. Want wie zijn vlees eet en zijn bloed drinkt, blijft met Hem verbonden, en Hij met hem. Waarom geloven zijn toehoorders hem niet, en nemen zij aanstoot aan wat hij beweert over de noodzakelijkheid hiervan? Hoezo, brood dat uit de hemel neerdaalt, jij bent toch Jezus, de zoon van Jozef en Maria? En hoezo moeten wij jouw vlees eten en jouw bloed drinken, we zijn toch geen kannibalen? Begrijpen zij dan niet, dat Jezus een heel andere weg volgt dan wij sterfelijke mensen? Wij leiden een leven van ontstaan, bestaan, en vergaan. Ons leven is als het beklimmen en afdalen van een berg. Het leidt ons niet alleen naar de top, maar ook naar de afgrond, en naar het onvermijdelijke einde. Wat voor ons de afgrond is, is voor Jezus juist de top. Hij daalt naar ons af, in ons aardse bestaan, om zich met ons te verenigen, helemaal aan ons te geven. Hij neemt ons mee op onze doortocht door de woestijn van nood en dood, opdat wij met hem verrijzen, ten hemel opstijgen. Hij móet gelijkvormig worden aan ons opdat wij omgevormd worden naar zijn beeld en gelijkenis, en deel hebben aan het eeuwige leven.

Wat de tekst bij mij oproept.

Als ik dit evangelie lees, moet ik denken aan mijn ervaringen met de eucharistie. Bij de Sacramentijnen, voor wie de eucharistie het centrale sacrament is, dat opbouw van de gemeenschap mogelijk maakt. Hier heb ik geleerd dat wij in onze ziel een innerlijke bovenzaal hebben, waar wij, biddend en vierend deel hebben aan de heerlijkheid van het Koninkrijk Gods. Iets daarvan heb ik ook geproefd, toen ik bij de Benedictijnen in Vaals de eucharistie vierde op de dag van de herdenking van de gedaanteverandering op de berg Tabor, en het licht dat op het altaar viel tijdens de consecratie in mijn eigen bovenkamer voelde schijnen. En tenslotte moet ik denken aan een van onze tafelgebeden. Ik voelde in alle vezels en vaten van mijn lijf de weg die het brood en de wijn aflegde in mijn binnenste, hoe het omgevormd werd tot de zelfgave van Jezus in zijn sterven en verrijzen. Ja, waarlijk, zijn vlees en bloed zijn voedsel voor de ziel!




OVERWEGING JOHANNES 6, 51-58: WIJ ZIJN WAT WIJ ONTVANGEN, LICHAAM VAN CHRISTUS

Jezus zegt dat hij het levende brood is dat uit de hemel neerdaalt, en dat men zal leven in eeuwigheid als men van dit brood eet. Want wie zijn vlees eet en zijn bloed drinkt, blijft met Hem verbonden, en Hij met hem. Waarom gelooft men hem niet, en neemt men aanstoot aan wat hij zegt? Hoezo, brood dat uit de hemel neerdaalt, jij bent toch Jezus, de zoon van Jozef? En hoezo moeten wij jouw vlees eten en jouw bloed drinken? Jezus volgt een andere weg dan wij stervelingen. Ons leven is als het beklimmen en afdalen van een berg. Het leidt ons naar de top, maar ook naar de afgrond, en naar het onvermijdelijke einde. Wat voor ons de afgrond is, is voor Jezus juist de top. Hij daalt naar ons af, in ons aardse bestaan, om zich met ons te verenigen, helemaal aan ons te geven. Hij neemt ons mee op de doortocht door de woestijn, opdat wij met hem verrijzen, ten hemel opstijgen. Hij móet gelijkvormig worden aan ons opdat wij omgevormd worden naar zijn beeld en gelijkenis, en deel hebben aan het eeuwige leven. Wij kunnen dat niet uit onszelf. Een mooi beeld is dat van de Davidster, de driehoek met de punt naar boven die onze levensweg is, vervlochten met de driehoek naar beneden, de weg van Jezus naar ons toe, en weer terug naar de Vader. Het brood dat wij eten en de wijn die wij drinken is niet zomaar voedsel dat wij nuttigen, maar het vleesgeworden Woord van God dat wij in ons opnemen, juist omdat Jezus die betekenis er aan gegeven heeft. Zegt hij immers niet dat we van dit brood moeten eten, en zijn bloed moeten drinken, want “dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt, mijn bloed wat voor u vergoten wordt”? Het zijn niet zomaar woorden die Jezus uitspreekt, hij spreekt het Scheppend Woord van de Vader. Wij nuttigen het brood en de wijn niet als een ‘het’, maar ontvangen het als een ‘Jij’. Doordat wij Jezus, het vleesgeworden Woord, in ons opnemen, wórden wij in het Woord opgenomen. Communie is contemplatie, God ontvangen die zich aan ons schenkt. Communie is wederkerige omvorming in gelijkvormigheid, en is niet beperkt tot het vieren van de eucharistie in de beslotenheid van het Laatste Avondmaal. Het is in de Geest van Pinksteren een proces van ‘sacramentele communicatie’, een doorlopende inwijding van de mens in het Geheim van God. Bij de Sacramentijnen heb ik geleerd dat wij in onze ziel een innerlijke bovenzaal hebben, waar wij als biddende en vierende gemeenschap deel hebben aan de heerlijkheid van het Koninkrijk Gods, waar wij brood en wijn zijn voor elkaar in wederkerige belangeloze zelfgave. Bij de Benedictijnen in Vaals nam ik deel aan de eucharistie bij de herdenking van de gedaanteverandering op de berg Tabor, en voelde ik het licht dat op het altaar viel tijdens de consecratie in mijn eigen bovenkamer schijnen. Bij een van onze tafelgebeden voelde ik  in alle vezels en vaten van mijn lijf de weg die het brood en de wijn aflegde in mijn binnenste, hoe het omgevormd werd tot de zelfgave van Jezus in zijn sterven en verrijzen, tot voedsel voor de ziel. Hoe wonderlijk is het dat wij aldus worden wat wij ontvangen, lichaam en bloed van Christus…


GEBED:

Dat wij, als wij Jou ontvangen in de gedaante van brood en wijn, in Jou mogen blijven, en mogen leven door Jou.