![]() |
Matteüs 3, 13-17
DOOP VAN DE HEER
Jezus laat zich dopen
[13] Toen kwam Jezus uit Galilea naar Johannes bij de Jordaan om zich door hem te laten dopen. [14] Johannes probeerde Hem tegen te houden. Hij zei: ‘Ik zou door U gedoopt moeten worden, en U komt naar mij?’ [15] Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Laat nu maar, want zo behoren wij de gerechtigheid volledig te vervullen.’ Toen liet hij Hem begaan. [16] Toen Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen uit het water. En zie, daar opende zich de hemel voor Hem en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Hem neerkomen. [17] Er kwam een stem uit de hemel, die zei: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in wie Ik vreugde vind.’
Suggesties voor Schriftlezingen
Joël 2:12-14: Oproep tot bekering
Hand 2, 36-39: Vergeving van zonden
Mat 3, 13-17: De doop als inwijding in Godmenselijke Gemeenschap
Inleidende notities
Wat ik in de tekst gelezen heb
Uniek bij Mattheus is de dialoog tussen Johannes en Jezus over de ‘bevoegdheid’ van Johannes om Jezus te dopen. Jezus is solidair met de mensen in hun gebrokenheid. Ook is Hij gehoorzaam aan de wil van God. Hij is de Lijdende Dienstknecht die de zonden van het volk op zich neemt. Hij bevestigt de door God aan Johannes de Doper toevertrouwde doop met water, van bekering en tot vergeving van zonden. Jezus vervult de Wet door wederkerige liefde. De evangelist wil ons laten zien dat Jezus de Geest over zich zag neerdalen. Dit is het perspectief van Pinksteren. Ook wij zullen zien, als wij worden vervuld van de Geest, en worden ingewijd in de Godmenselijke Gemeenschap
Wat de tekst bij mij oproept
Dit evangelie roept bij mij de vreugde op van de geestelijke doorbraak, die ik na mijn persoonlijke bekering heb meegemaakt. Op Pinksterzondag 1996, de dag na het overlijden van mijn moeder, heb ik een soortgelijke Godservaring gehad als beschreven in Handelingen, toen de Heilige Geest neerdaalde over de apostelen. In de jaren daarna moest ik wel hevige beproevingen ondergaan. Ik ben blij dat ik daar goed doorheen gekomen ben.
Overweging
DE DOOP ALS INWIJDING IN GODMENSELIJKE GEMEENSCHAP
Uniek voor het doopverhaal van Jezus in Mattheüs is de dialoog tussen Johannes en Jezus over de ‘bevoegdheid’ van Johannes om Jezus te dopen. Johannes voelt zich onwaardig om Jezus te dopen, maar Jezus maakt hem duidelijk dat de gerechtigheid vervuld moet worden. Dit wil zeggen dat Hij solidair is met de mensen in hun gebrokenheid. Ook dat Hij gehoorzaam is aan de wil van God. Jezus stelt zich dienstbaar op, niet als triomferende heerser, maar als de Lijdende Knecht uit Jesaja die de gerechtigheid zal brengen door de zonden van zijn volk op zich te nemen. Daar komt nog bij dat Jezus de door God ingestelde bediening van de doop met water, een doop van bekering en tot vergeving van zonden, legitimeert en bevestigt. Jezus is gekomen om de Wet en de Profeten te vervullen door wederkerige liefde. Uit de woorden ‘en zie’ maak ik op dat de evangelist ons wil laten zien dat Jezus de Geest over zich zag neerdalen. Dat Jezus ons wil laten delen in zijn mystieke doorbraak, dat ook wij worden ingewijd in de Godmenselijke Gemeenschap. Ook wij zullen zien, als wij vervuld worden van de Geest. Dit is het perspectief van Pinksteren. Ook dit is uniek bij Mattheus. Bij het evangelie van Marcus gaat het meer over de bronervaring van Jezus zelf, bij Johannes over de getuigenis van de Doper, en ofschoon Jezus zich bij Lucas samen met het volk laat dopen, daalt de Geest alleen over Hem neer.
Dit evangelie roept bij mij de vreugde op van de geestelijke doorbraak, die ik na mijn persoonlijke bekeringservaring tussen januari en maart 1996 heb meegemaakt. Deze bekering mondde uit in de doop met water, door de doodsjordaan heen. Op Pinksterzondag, de dag na het overlijden van mijn moeder, had ik een Godservaring bij het bidden van het derde Glorievolle Geheim van de Rozenkrans, waarbij de Heilige Geest neerdaalt over de apostelen. Bij de dood van mijn moeder werd de grens tussen haar en mij al doorbroken, want ik voelde dat zij aan de binnenkant van mijn ziel zat. Nu echter werd de grens tussen de hemel en mij op aarde doorbroken, het was of de hemel naar mij toekwam. Jezus heeft tijdens zijn aardse leven nooit zelf gedoopt. Maar met Pinksteren was Hij het zelf die de aanwezigen doopte met de Heilige Geest. Wat in het boek Handelingen beschreven staat, dat de Heilige Geest neerdaalde over de apostelen, gebeurde nu ook bij mij. Het voelde voor mij alsof ik in God geboren werd. In de jaren daarna moest ik wel hevige beproevingen ondergaan. Ik ben blij dat ik daar goed doorheen gekomen ben.
Wat het doopverhaal van Mattheüs ons wil laten zien, is dat mystiek, profetie, en priesterschap niet meer voorbehouden zijn aan een uitverkoren elite, maar dat wij allen delen in de missie van Jezus Christus. Wij vormen Zijn mystieke, profetische, en priesterlijke gemeenschap.
Gebed
Goede, genadige God,
lieve Vader in de Hemel,
schenk ons de Geest
van Jouw Zoon Jezus Christus,
en vergeef ons onze schuld,
zoals ook wij vergeven
aan onze schuldenaren
